Naast de romans Suikerspin (2008) en Brandlucht (2011), is Vlaams schrijver Erik Vlaminck bij velen gekend van zijn Brieven van Dikke Freddy, een column waarin een dakloze zijn problemen aankaart bij de groten der aarde.In 2012 schreef hij speciaal voor Tutti Fratelli, het theaterstuk Diep in mijn hart. Voor de productie Ten Huwelijk, die op 5 december in première gaat in De Roma, kroop hij opnieuw in zijn pen.
Wat drijft je om opnieuw een stuk te schrijven voor Tutti Fratelli?
Ik ben gewoon trots dat ik opnieuw voot Tutti Fratelli mag schrijven omdat de voorstellingen er voor kwaliteit staan en dat is meteen ook een erkenning voor mijn eigen werk. Het is mooi om samen te werken met professionals zoals vooral Reinhilde Decleir maar ook Steve Dugardin, Florejan Verschueren en anderen. Zij werken op gelijke voet aan een creatie en dat alles wordt samengebracht bij spelers die het met hart en ziel brengen.
Bij het schrijven heb ik nu de spelers van Tutti Fratelli in gedachte.Op een ongewilde manier zijn zij mijn voedingsbron. Wat niet wil zeggen dat ik over armoede schrijf of over de spelers zelf. Bij Tutti Fratelli kijk je naar een mooie voorstelling. De professionele artistieke entourage tesamen met de sociaal gekleurde inbreng van de spelers geeft een integer geheel. Wat op scène gebracht wordt zijn authentieke menselijke gevoelens die erkend en herkend worden door zowel rijke als arme mensen, jonge als oude, witte als zwarte.
De nieuwe voorstelling Ten Huwelijk gaat over twee mensen die elkaar graag zien en trouwen, terwijl heel hun omgeving denkt dat het een schijnhuwelijk is.
Wat biedt het je om te schrijven voor Tutti Fratelli?
Voor Tutti Fratelli schrijven is speciaal. Ten eerste zijn er veel acteurs die elk een onmisbare rol moeten krijgen. Net zoals in het vorige stuk Diep in mijn hart, zullen alle personages nodig zijn om het verhaal kleur te geven. Soms betekent dat er personages zijn die enkel zingen en geen tekst hebben. Schrijven voor Tutti Fratelli is een echt creatieproces. Regisseur Reinhilde Decleir ziet heel goed wat de mogelijkheden zijn in mijn theatertekst. Samen puzzelen we ermee, voegen we stukken toe of halen we er weer af. Ik lever geen kant en klare tekst af. Ik bemoei me ook niet met het regisseurwerk. Zo zal ik zelden regieaanwijzigen schrijven. Ik vind dat beperkend voor de regisseur. Dat creatieproces wordt tenslotte ook beïnvloed door de spelers zelf. Fratelli spreken me soms persoonlijk aan over een thema uit de tekst of ik hoor soms gesprekken in de wandelgangen over het stuk. Zo zat ik onlangs aan tafel met een vijftal fratellidames die een gesprek hadden over hoe omgaan als moeder van een homofiele zoon. De madammen maakten me duidelijk dat het als moeder bijzonder moeilijk is als je man een andere visie heeft op homoseksualiteit. Hier en daar pik ik zaken op uit al die gesprekken en soms pas ik mijn tekst aan. Ik vind het plezant dat mijn tekst leeft bij de fratelli.
Weet je, ik ben een schrijver met weinig fantasie. Ik kan enkel schrijven over dingen die ik ken. Mijn grootvader en mijn vader waren vertellers. Ze vertelden op straat verhalen voor de buren, verhalen waarin mensen zichzelf herkenden en ermee konden lachen. Die respons is zo plezant. Ik schrijf het best als ik mijn publiek ken. Daarom zit ik graag in de theaterzaal bij de voorstellingen. Ik vind het geestig om te zien hoe het publiek reageert, dat is zo eerlijk. Het publiek bij Tutti Fratelli is nog eerlijker dan ergens anders, want zowel culturo’s komen kijken als mensen die zelden naar theater gaan en velen houden zich niet in tijdens de voorstelling. Ik leer eruit.
Mijn theaterteksten zijn meestal eenvoudige, rechttoe-rechtaan stukken, die tegelijk spiegel en kritiek zijn voor onze samenleving. De fratelli spelen het stuk met een bepaalde fragiliteit die heel schoon is om naar te kijken. Hierdoor ga je als publiek nadenken over wat je op podium ziet.