Ann Van den Eynde is sinds 2014 bij Tutti Fratelli. Als vrijwilligster in de vestiaire van de Bourla leerde ze Tutti Fratelli kennen, die avond dat de fratelli een verrassingslied zongen ter ere van Reinhilde Decleir. Ze dacht meteen: dat is iets voor mij. Kort erna kwam ze op gesprek en repeteerde ze mee. Zo is het begonnen.
“Mijn gevoel van zelfwaarde deint uit.”
Wat betekent Tutti Fratelli voor jou?
Het is een nieuwe wereld die voor mij open gaat.
Het repeteren, het zingen, het is geweldig.
En nu, voor De Middelmatige Man heb ik zelfs een rolletje gekregen!
Met verschillende spelers heb ik een goede band opgebouwd en heb ik terug een sociaal leven. Mijn wereld is opengebloeid.
Je moet weten, ik kwam uit een zware periode waarin ik nauwelijks iets deed. Ik voelde me leeg. Ik was aan het herstellen van een psychose en helemaal uitgeput. Ik had veel slaap nodig en mocht mijn geest niet teveel belasten. Op den duur leefde ik in mijn eigen cocon, was ik mensenschuw en beschaamd over mezelf.
Na een tijd voelde ik een sprankeltje kracht en moed. Ik greep dat vast en begon langzamerhand mijn leven terug op te bouwen. Zo ben ik dan in de Bourla als vrijwilligster aan de vestiaire begonnen. Ik ben naar de theaterstukken daar gaan kijken, wat mijn geest voedde.
Bij Tutti Fratelli heb ik die voeding voor de geest nog meer. Ik apprecieer opnieuw de kleine dingen in het leven. Ik spendeer mijn 60 euro per week niet meer aan nieuwe onnuttige spullen, maar ik ga bewust op zoek naar tweedehands artikelen en kan daardoor zelfs een beetje sparen. Ik ben nu veel gelukkiger met het weinige dat ik heb. In mijn hoofd is het helemaal geswitcht. Ik ben meer waarde gaan hechten aan het leven, het milieu, de medemens. Ik ben terug beginnen schrijven, wat ik vroeger ook veel deed.
Hoe is die switch gekomen?
Reinhilde en de spelers geven mij het vertrouwen in mezelf, dat ik goed bezig ben. Door mee te spelen heb ik mijn zelfwaarde terug gevonden. Ik kom veel meer tot mezelf. Ik moet niet meer presteren voor de verkoopcijfers zoals in mijn laatste job. Hier haal ik het onderste uit de kan, maar dan op een andere manier. Ik sta achter de stukken die we maken, die boeien mij. Er zit een diepe achtergrond in de stukken. Ik probeer het beste te geven van mezelf.
Ik zie hier mensen die vaak uit verschrikkelijke situaties komen, traumatische situaties, waar tegenover mijn problemen een peulschil zijn. De mensen hier zie ik evolueren. Dat vind ik prachtig. Zoals bv. Katty die fluit leert, Michael die met notenleer is begonnen of Jan die eigen muziek maakt. Mijn gevoel van zelfwaarde deint uit. Sinds kort werk ik vrijwillig in het Ecokot in Borgerhout, een plek die ik leerde kennen via een speler van Tutti Fratelli. Mijn ultieme droom is een monoloog te schrijven die zwaarwichtig en grappig is -een beetje zoals mezelf- en die zelf te brengen.