Het toffe aan deze voorstelling vind ik dat iedereen een over- gedramatiseerde versie van zichzelf speelt.

4/05/’21
Cath Vercammen (24) en Elias De Vos (23) spelen hun eerste productie bij Giovani Fratelli. Ze vertellen over het repetitieproces van “Is dat alles?” en over waar voor hen de magie van theater ligt.

Hoe zijn jullie bij Giovani Fratelli terechtgekomen?

E: We speelden eerst bij een ander toneelgezelschap, maar we werden iets te oud om daar te blijven meespelen. Zij kenden Giovani Fratelli en verwezen ons door naar hier. We hebben allebei eerst de oefenrepetities meegedaan en voelden ons meteen heel welkom in de groep, dus besloten we ons te engageren voor het hele productiejaar.

Elias, jij hebt autisme, is dat een reden waarom je je aansloot bij Giovani Fratelli?

E: Eerlijk? Ik wist op voorhand niet dat hier gewerkt werd met kwetsbare mensen. Ik ben iemand die, ondanks mijn autisme veel initiatief neemt en soms impulsief beslissingen neemt. Dus zonder al te veel informatie heb ik me opgegeven voor de oefenrepetities en achteraf ontdekte ik pas hoe de organisatie in elkaar zat.

C: Ik heb veel last van verlatingsangst, omwille van een moeilijke kindertijd. In het dagelijks leven verhindert me dat om te studeren of te werken, want dat legt vaak te veel druk op mij, waardoor ik weer geconfronteerd word met mijn angsten. Om zinvol bezig te blijven doe ik wel vrijwilligerswerk en is het fijn om mee te kunnen spelen bij Giovani Fratelli.

E: Had ik in het begin geweten dat iedereen hier met een rugzak zat, weet ik niet of ik het een kans zou hebben gegeven. Ik merk dat ik graag mensen rond mij heb die sterk in hun schoenen staan. Maar toen ik hier binnenkwam, was ik snel verkocht. Er heerst hier een ontzettend fijne sfeer. Ja, de meeste hebben hun bagage, maar dat maakt het niet zwaarmoedig. Daar had ik een beetje schrik van, dat de groepssfeer heel geladen zou worden, waardoor er snel conflicten ontstaan. Die conflicten zijn hier niet, omdat iedereen elkaar wel opvangt als het nodig is, maar tegelijkertijd kennen we ook onze grenzen en respecteren we die van elkaar.

C: Het is ook zo dat hier spelers van alle niveaus deelnemen, maar ook dat zorgt niet voor conflicten. Sommigen hebben nu eenmaal meer tijd nodig om hun tekst vanbuiten te leren of zich open te stellen, daar is veel begrip voor.

E: Iedereen neemt elkaar onvoorwaardelijk voor wie ze zijn. Iedereen krijgt ruimte om z’n eigen plaats in te nemen.

Over wat gaat “Is dat alles”?

C: Over de maatschappij. Over hoe jongeren in hokjes worden ingedeeld en hen een label wordt opgeplakt.

E: Het toffe aan deze voorstelling vind ik dat iedereen een overgedramatiseerde versie van zichzelf speelt. In elk personage herken ik de acteur, maar dan uitvergroot. Alle verhalen die worden verteld zijn gebaseerd op waargebeurde feiten.

C: Ik praat in de voorstelling over mijn thuissituatie en ik vind dat soms wel moeilijk, omdat dat zware materie is. Dan moet ik soms slikken, maar ik voel me hier veilig om daarover te praten.

E: Ik had het in het begin moeilijk met het idee dat die persoonlijke verhalen op de scène gebracht zouden worden. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen een ander aspect van mijn persoon aan bod te laten komen, namelijk: mijn uitgebreide fantasie. De reden dat ik toneelspeel is om me te onttrekken uit de realiteit, dus vond ik het fijner om het te hebben over draken die mee aan het rood licht staan te wachten terwijl ik me verveel. Evengoed ligt dat dus dicht bij mijn leven, want ik zie die draak echt hé, ik bén iemand die alles oplost met fantasie, maar tegelijkertijd voelt het als een personage dat losstaat van mezelf.

C: Bij mij vloeit de Cath van naast de scène wel snel over in de Cath op de scène. Ik zie ze minder als een apart personage. Op het einde van het stuk spreek ik alle ouders in de zaal aan en eerlijk gezegd doet dat deugd. Ook al is dat moeilijk, ik voel me op dat moment zo gesterkt.

Wat is voor jullie de magie van theater?

C: Meestal krijg je de kans om iemand anders te spelen en te ontsnappen uit de realiteit. Maar deze voorstelling blijft heel dicht tegen de realiteit aanleunen. Wij worden daar niet toe verplicht hé, wij móéten die persoonlijke dingen niet vertellen, maar we doen dat omdat we het belangrijk vinden dat mensen op die manier te horen krijgen wat er leeft bij jongeren.

E: Die ontsnappingsroute is ook wat mij heel hard aanspreekt. Daarnaast hou ik gewoon ontzettend van verhalen en ze te vertellen. Ik vind theater ook leuker dan film, omdat je als acteur in één trok door het verhaal beleeft, zonder dat de “opnames” onderbroken kunnen worden, zoals bijvoorbeeld bij een film.

Is er iets veranderd sinds jullie begonnen zijn bij Giovani Fratelli?

C: Ik ben veel socialer geworden. Ik ben hier open gebloeid, daar is Elias getuige van.

E: Absoluut. Het verschil is groot! Wij leerden elkaar enkele jaren geleden kennen in een instelling en er was meteen een klik. Even hebben we ruzie gehad, maar door allebei mee te spelen bij Giovani Fratelli is onze vriendschap terug sterker geworden. Ik heb zelf niet de indruk dat ik als persoon veranderd ben, maar ik merk wel dat ik voel dat ik hier geaccepteerd word. En dat is gewoon leuk.

Hoe is het om tijdens coronatijden te repeteren?

E: We repeteren in aparte groepen, om aan alle maatregelen te voldoen.

C: Maar we zijn zó blij dat we dit nog kunnen doen.

E: Ik moet wel toegeven dat het vermoeiend is: repeteren en pendelen met een mondmasker, afstand houden… Maar dit zorgt voor een heel welgekomen afleiding. Ik ben een sociaal beest en een grote prater, maar alsmaar praten over hoe ik me voel, helpt voor mij niet, ik moet bezig kunnen blijven. Dankzij Giovani Fratelli is die mogelijkheid er.