27/02/’19
Elke laatste woensdag van de maand schenkt Tutti Fratelli u een blik achter haar schermen. Zes jaar geleden begon Lieve Lauwers (74) bij Tutti Fratelli. Toen ze vorig jaar verhuisde naar De Haan, was ze genoodzaakt te stoppen. Sindsdien mist ze geen enkele voorstelling en reist ze zonder verpinken af van de grote zee naar de grote stad. Voor dit gesprek was ze zes uur – heen en weer – onderweg.
Hoe en wanneer ben je bij Tutti Fratelli terechtgekomen?
Ik zong al jaren bij verschillende koren, maar ik zag mezelf nooit acteren. Toen ik een herneming van De Driestuiversopera (2011) van Tutti Fratelli zag in de Bourla, begon er opnieuw iets te kriebelen. Ik kende de dirigent van Tutti Fratelli en hij zei me een afspraak te maken met Reinhilde. Ik ben op pensioen. Ik heb geen kinderen of kleinkinderen en was op dat moment een klein beetje eenzaam. Ik zocht iets om bij te horen en dat lukte bij Tutti Fratelli onmiddellijk. Het leukste was het samen eten voor de repetities en de voorstellingen. Toen ik de eerste keer aansloot, kreeg ik veel nieuwsgierige blikken en vragen. Maar ik werd direct verwelkomd, ik was meteen onderdeel van de familie. Ik ben bij Tutti Fratelli begonnen als koorlid tijdens de repetities van Operettedagdroom (2012). Na afloop van de productie dacht ik dat ze me niet meer nodig zouden hebben. Misschien brachten ze het volgende jaar een stuk met minder muziek of zonder koor. Maar ik kon zonder aarzeling blijven. Het was wel niet altijd gemakkelijk. Ik had immers nog nooit geacteerd en durfde het eigenlijk ook niet. In Diep in mijn hart (2014) moest ik een kwade verpleegster spelen en ik had enorm veel schrik om mijn vier lijntjes tekst te vergeten. Maar stilletjes aan maakte mijn angst plaats voor iets anders. Ik voelde me plots vrijer. Omdat ik bij Tutti Fratelli niet alleen de ruimte kreeg om fouten te maken, maar omdat ik verplicht werd die ruimte te gebruiken. Na een tijdje begon ik te merken hoe plezant dat was, de bal een keer misslaan en vol overtuiging iets verkeerd doen. Zolang het maar te maken had met de tekst, het gevoel of het lied. Ik heb hier mensen zo spontaan zien loskomen, zonder remmingen, gladverkeerd, maar met zo’n overtuiging. Prachtig. Dat kon hier en dat heb ik hier geleerd.
Ondertussen ben je verhuisd naar De Haan, maar je laat Tutti Fratelli toch niet volledig achter je?
Mijn grote droom was om aan zee te gaan wonen, dus was ik genoodzaakt te stoppen bij Tutti Fratelli. Ik ben ondertussen ook al wat op leeftijd en ik moest een beslissing maken. Ofwel ging ik nu naar de zee, ofwel niet meer. Maar ik mis Tutti Fratelli heel hard, zowel het repeteren als de mensen persoonlijk. Ik heb wel nog veel contact met de fratelli. Ik ben langsgekomen op het festival en ik kom twee keer kijken naar de nieuwe voorstelling Bloemen van een autist. Eén keer in De Roma en één keer in de Bourla. Ik zorg ervoor dat ik de laatste voorstelling ergens in ’t stad kan blijven slapen, dan kan ik nog lang blijven naplakken aan den toog. Deze zomer zijn er trouwens nog een paar fratelli naar zee gekomen om te blijven logeren, dat was super.
Jij organiseerde ook een tijdje de leesavonden bij Tutti Fratelli, hoe ging dat?
Ik vertelde een keer tegen Reinhilde dat ik altijd wanneer ik een boek heb uitgelezen, het achterlaat op de trein of tram, voor de volgende lezer. Mijn boekenkast puilt uit, ik krijg ze niet meer gestockeerd, mijn boeken. Bij Tutti Fratelli hebben ze een bibliotheek en naar aanleiding van mijn verhaal vroeg Reinhilde of ik die niet mee wilde onderhouden. Daarnaast organiseerden ze ook leesavonden, die werden de “Spiegels van de Ziel” genoemd. Ik ben daar mee ingerold en vond het fijn om de andere fratelli kennis te laten maken met (nieuwe) poëzie en literatuur. Achteraf werden er aan de toog vaak nog luide liederen gezongen.
Waar ligt voor jou de waarde van Tutti Fratelli?
Wat ik zo mooi en zo belangrijk vind bij Tutti Fratelli is dat iedereen mag zijn wie hij/zij is. Zowel vanbinnen als vanbuiten. Niemand moet zich anders voordoen. Niemand moet zijn aard of afkomst verloochenen, om aanvaard te worden. Elke Fratelli heeft een eigen achtergrond, zijn eigen gaven en beperkingen en dat wordt door iedereen gerespecteerd. Dat is voor mij de onnoemelijke kracht en het weldadige van Tutti Fratelli. En het is vooral de grote merite van Reinhilde, die ons allen in onze waarde laat, maar ons ook prikkelt om alles uit onszelf te halen wat er inzit. Met passie en plezier. “Compassie” is bij Reinhilde niet het betuttelende “och arme toch” maar het samen met passie zoeken naar iets moois en krachtigs in onszelf en dat dan laten zien. En er trots op te zijn. Dat is bij mij ook dikwijls zo gegaan en daar ben ik haar zo dankbaar voor. Ik heb hier dingen over mezelf ontdekt, dingen gedaan waarvan ik nooit dacht dat ik ze zou kunnen en ik heb me vooral jarenlang geamuseerd.